speedboot naar Ballestas

Ballestas eilanden Peru en Huacachina

Een tocht naar de Ballestas eilanden, ook wel de Galapagos van Peru genoemd, is een belevenis voor alle zintuigen. Een sterke maag (in geval van twijfel is een Primatourtje een absolute aanrader) is geen overbodige luxe.

In verband met de stromingen in het gebied vertrekken de boten alleen ’s ochtends. Als je (zoals wij in 2016) deze excursie vanuit Lima maakt, betekent dat een zeer korte nacht. Maar het schijnt dat in Paracas de hotels uit de grond schieten dus wellicht kan je daar of in Pico logeren.

Kennismaken met kuststrook van Peru

In Peru zijn de dagen kort. Om 6 uur ‘s morgens wordt het als bij toverslag licht. Om 18.00 is het, zonder dat je er zoals bij ons op voorbereid wordt door een langdurige schemerperiode, ineens weer donker. We vertrekken tegen half 4. Straatverlichting ontbreekt nagenoeg, dus naar buiten turen heeft geen zin. De eerste uren proberen we in onze touringcarstoelen nog wat te dommelen. Om half 7 slurp ik een bakkie zwart goud onder een laag witte schuim uit. Vanaf dat moment zitten we klaarwakker rechtop voor de kennismaking met de kuststrook van Peru.

Het gebied tussen de Andes en Stille (of Grote) oceaan is feitelijk een woestijn. Denk in dit geval niet aan een enorme zandbak. Waar je ook kijkt zie je stenen, gruis, en rotsen. Her en der liggen heuvels verpreid in het landschap. Geel, wit, grijs en bruin zijn de kleuren van deze reis. Toch zien we ook grote groene velden met allerlei gewassen zoals groene asperges, druiven en artisjokken en katoen. Al het groen is kunstmatig aangelegd met dank aan irrigatie. In Peru zijn irrigatiekanalen gevonden die waarschijnlijk al 6000 jaar oud zijn. Het water uit de Andes wordt niet alleen daar gebruikt voor irrigatie van landbouwgronden langs de rivier, maar via kanalen naar de laaglanden geleid. Met behulp van moderne technieken ontstaat steeds meer groen in de strook langs de Stille Oceaan. In de buurt van groen (ook al zijn het maar een paar bomen) staan vaak wat schamele bouwsels. Als je maar lang genoeg op een plek woont word je er automatisch eigenaar van. En wie weet wordt er nog wel een akkerland aangelegd.

Lintdorpen

We volgen de PE 1S naar het Zuiden. Daarbij rijden we af en toe dwars door wat kleinere plaatsen. Het zijn veelal lintdorpen van vierkante bouwsels. Volgens onze maatstaven niet veel meer dan stenen krotten, schots en scheef naast de weg. Met groene of blauwe verf en een plantje voor de deur proberen de bewoners wat kleur aan hun leven te geven. Bijna allemaal hebben ze maar één verdieping waaruit betondraden naar de hemel wijzen. Dit betekent niet perse dat er nog ooit een verdieping op gezet wordt; voor een huis in aanbouw betaal je minder belasting. De mensen zijn sjofel gekleed, maar in deze omgeving zouden kleuren toch al snel verdwijnen onder het rondwaaiende zand.

Speedboot naar Ballestas vogelparadijs

Onze gids kijkt regelmatig op zijn horloge. We moeten immers de boot halen. Ook al rijden we op een hoofdweg, met maar 2 smalle weghelften kan je een transport van megabuizen niet inhalen. Gelukkig is de chauffeur niet voor één gat te vangen. In een gehucht scheurt hij snel door de bebouwde kom en een eindje verderop prikt hij de bus, net voor het groottransport, de grote weg weer op. Als we zo’n 6 uur na vertrek aankomen in Paracas treffen we een geagiteerde gids. De boot is echter nog niet vertrokken: je laat niet zomaar de inkomsten van 30 extra gasten lopen. De gids drijft ons naar de aanlegsteiger waar een dakloze speedboot vol rijen met stoeltjes op ons ligt te wachten. We zoeken een plek aan de rand, hijsen ons in ons zwemvest en voor we het weten spuit de boot ervandoor.

Niet veel verderop mindert hij alweer vaart. In de bergwand zien we iets dat volgens ons lijkt op een rotstekening van een enorme cactus.  Het is de zogenoemde Candelabra geoglief: wat staat voor kandelaar.  De afbeelding is zo’n 130 bij 80 meter en niet geschilderd maar uitgeschraapt in de rotsen. Hij is honderden jaren oud en nut en herkomst is niet bekend. Eerlijk gezegd is men het er ook niet over eens of het nu een kandelaar of een cactus is.

Schitterende poepfabriek

In de verte zien we een soort reuzenschildpad uit de zee verrijzen. Na een wedstrijdje met een collega speedboot (begrijp je nu de Primatour?), verandert deze van een grijze massa in oranjeachtige rotseilanden. Ze zitten vol met Jan van Genten, aalscholvers, Peruaanse sterren en een enkele zwarte gier. Er waggelen pinguïns en op strategische punten liggen zonnebadende zeehonden. Wie goed kijkt ontdekt, vastgeplakt aan de rotsen onder hen, zwarte krabbetjes en roze zeesterren. Erg warm krijgen ze het niet want de golven zorgen voor heerlijke verkoeling.

De boot vaart er zo dicht mogelijk langs, we mogen niet van boord. Het zijn meerdere eilandjes achter elkaar, die schitterende doorkijkjes opleveren. We nemen tussen al dit moois de walmen van vogelpoep, die de wind over het sterk ruikende zeewater onze neuzen in blaast, graag voor lief. De vogelmest (guano) wordt eens in de twee jaar geoogst en vanaf een ophaalbrug in schepen gestort. Door het hoge fosfor gehalte is het nog steeds een exportproduct, ook al heeft het inmiddels veel concurrentie van kunstmest te duchten.

Huacachina: einde van een sprookje

Het is nog een hele reis naar Ica waar onze volgende overnachting zal zijn. Langzaam aan vergruizen stenen en rotsen tot zand. Uiteindelijk rijden we daadwerkelijk in de woestijn.  We lunchen in de beroemde oase Huacachina. Dit is echter zo’n toeristische pleisterplaats, dat ik pas thuis ontdek dat wij op deze beroemde plek zijn geweest. Het is net een filmset, maar dan één uit een reclamefilm voor een frisdrank, in plaats van een scène uit Laurence of Arabia. Geen nomaden, geen tenten, alleen restaurantjes en kiosken met ansichtkaarten en souvenirs. Ze liggen aan een parkje vol palmbomen, dat grenst aan een vijver waar je waterfietsen kunt huren. Doordat hier veel buggy’s naar de woestijn vertrekken is het er nogal lawaaierig. Door alle gebouwen heb je niet in de gaten dat je omringd wordt door zandheuvels.

Gelaafd voor het laatste deel van onze lange tocht nemen we weer plaats in de bus. Ons hotel bevindt zich dichtbij Ica, achter een hoge stenen muur. Dat blijkt bij alle hotels uit veiligheidsoverwegingen het geval te zijn. In tegenstelling tot de teleurstelling bij de pleisterplaats, worden we nu aangenaam verrast door ruime kamers en een zwembadje waar we in het verkoelende water onze eerste pisco sour (cocktail van een mengsel van Pisco, gemengd met citroen- of limoensap, met daarbovenop een laagje geklopt eiwit) goed laten smaken.

 

Een gedachte over “Ballestas eilanden Peru en Huacachina”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.