ebike in bergen

E-biken in de bergen

Volgens de receptioniste van ons appartementencomplex kan iedereen met een e-bike tegen de bergen op fietsen. Zonder gêne bekent de slanke 25-jarige dat ook zij zo’n fiets heeft. “Je zet hem gewoon op turbo en de steilste berg is geen probleem”, stelt ze beslist. Natuurlijk kunnen wij deelnemen aan de activiteit die het Verkehrsburo voor zondag heeft georganiseerd. Het is toch een “Schnuppertour”. Tja, dat betekent dat het zelfs voor kinderen geschikt zal zijn.

Die zondag worden we begroet door een afgetrainde vijftiger met de naam Herman. Hij is lid van het vrijwilligersteam, dat toeristen enthousiast wil maken voor fietsen in de bergen.

E-biken in de bossen

Onze groep is niet groot: alleen sportief ogende Heinz uit der Swäbische Alpen (“ik heb dit jaar nog niet veel getraind”) en wij hebben zich ingeschreven. Mooi, dan kan Herman ons goed in de gaten houden. Ik verken meteen onze route: “we gaan toch niet zo’n echt stuntparcours doen?”. “Nee dat niet, maar we gaan wel een beetje de bossen in”, kondigt Herman aan. “Jullie hebben toch wel enige ervaring?”, informeert hij verontrust. “Natuurlijk”, verzekeren wij, “wij hebben wel eens in Sauerland gefietst”. Maar echt dwars door het bos dat is niet onze specialiteit.

We gaan voortvarend op pad. Het is heel eenvoudig: links op het stuur zit de computer met 5 standen: off, eco, tour, sport en turbo. Met een plus en min toets wandel je door het menu. De fiets heeft maar 1 voorblad, dus je hoeft alleen maar te schakelen op de tandwielen aan de achterkant. Waarom kan ik nou nooit onthouden welk blad een licht, en welk een zwaar verzet geeft? Waarschijnlijk omdat ik zwaar met groot associeer en dat is bij het fietsen net anders om: hoe kleiner het blad, hoe zwaarder je moet trappen.

Tips voor veilig e-biken

Herman vindt dat ik mijn zadel hoger moet zetten. Volgens hem hoef ik niet met mijn voeten op de grond te kunnen. “Als je stopt, moet je van je zadel afschieten, richting stang. Dan kan je altijd prima stilstaan”. Hij is de expert dus ik volg zijn advies blindelings op. Het fietst wel prettiger met enigszins gestrekte benen.

Bergopwaarts is werkelijk een fluitje van een cent. Standaard blijkt de stand ‘tour’ al te voldoen. Ik voel me onoverwinnelijk. Maar dan gaan we afdalen. Meteen, om erin te komen, een supersteile afrit, vol losliggend grind. Ik zie me in gedachten voorover van de fiets vliegen en de huid van mijn bovenbenen begint, bij het vooruitzicht van een glijpartij langs ruwe stenen, al te gloeien. Van schrik laat ik mijn remmen een seconde los, om ze vervolgens volkomen in paniek weer maximaal in te knijpen. Mijn achterwiel komt langszij en mijn voorwiel schiet onderuit. Ik slaag er nog net in om van het zadel af te schieten. Ergens halverwege een oprit (hoger is het bultje niet) hang ik in de buizen van mijn frame. “Nee, nee, nee”, piep ik vertwijfeld. “Gewoon gaan zitten en remmen”, zegt Herman, die godzijdank vlak bij me is gebleven, streng. Ik heb geen keus en doe wat me wordt opgedragen. Ongeschonden en opgelucht draai ik een asfalt weg op.

Herman ziet dat ik steeds ruzie heb met mijn tandwielen. Hij roept: “schakelen met je duim dat gaat veel makkelijker”. Kijk, zo’n tip had ik nou echt nodig. Het went: fietsen is al snel niet meer het probleem, maar het afdalen over paden vol lossen stenen in allerlei formaten, wordt toch echt niet mijn favoriete bezigheid. “Ja, dat is nou mountainbiken”, zegt Herman op een toon van ‘dan had je maar niet mee moeten gaan’.

Dalen met een E-bike in de bergen is best fris !

Gelukkig kiest hij voor een afdaling over een gewone weg, waar zich verder geen verkeer vertoont. Ik heb wel een beetje spijt dat ik zijn advies om een trui met lange mouwen aan te trekken, niet heb opgevolgd. Kilometers naar beneden, in een bos op een bewolkte dag, is toch frisser dan ik dacht. Dan moeten we weer klimmen. Dat gaat ineens best zwaar. Ik ben zeker vermoeider dan ik dacht. Maar ineens zie ik dat mijn boordcomputer uit zichzelf is uitgegaan.

Herman begrijpt ook niet hoe dit mogelijk is. Hij belt met de verhuurder. Ondertussen maak ik snel van de gelegenheid gebruik om mijn sportshirt aan te trekken. Tegelijkertijd tracht ik van dat droge Tiroolse brood naar binnen te werken. Gelukkig heeft Herman al snel de oorzaak van de storing gevonden. De batterij blijkt niet meer met de computer te praten, net zoals een laptop zijn muis soms niet meer herkent. Kwestie van een knopje 10 seconden ingedrukt houden en ik krijg, ondanks mijn mond nog vol hardnekkig achterblijvende broodresten, weer vleugels.

Nog genoeg batterij over

We zijn al ruim anderhalf uur onderweg. We hebben een flinke berg bedwongen en weer beneden voel ik nog geen spoor van vermoeidheid, rug- of zadelpijn. Herman informeert naar onze batterijreserve. Ik ben trots als blijkt dat ik, net als Herman en Heinz nog 4 van de 5 streepjes over heb en mijn man al op 3 zit.

Vrijwilliger zijn is een groot goed, maar Herman wil op deze zondag zelf ook graag genieten van een flinke tocht. Tevreden met deze tussenstand stelt hij: “we hoeven nog niet naar huis”. Aan de andere kant van het dal gaan we weer omhoog. Al snel laten we de asfaltwegen weer achter ons en voert hij ons weer over bospaden. Gelukkig zijn deze niet zo steil. Ik krijg zowaar meer vertrouwen in het rijden op onvoorspelbaar terrein.

We zijn dan ook uiterst voldaan als we terugkeren in Wolkenstein. Heinz roept dat hij zich zeker gaat aanmelden voor de tour van a.s. donderdag naar de Seisenalm. Herman meent dat wij dat ook wel aankunnen. Na een Aperol Spritz en een Hugo met Apfelstrudel zijn we het helemaal met hem eens.

 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.